Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren afgebouwd
De Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren zal binnen twee jaar worden beëindigd. Mensen die nu nog via deze regeling aan het werk zijn, krijgen hulp van hun werkgever bij het vinden van een andere baan. Bedrijven die schoonmaakdiensten aanbieden, krijgen de tijd zich te oriënteren op andere werkzaamheden.
Dit schrijft staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer. De Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren, ook bekend als de ‘witte werkster’, is in 1998 ingevoerd om langdurig werklozen aan de slag te helpen als hulp in de huishouding. Schoonmaakbedrijven die dit huishoudelijke werk aanbieden, krijgen jaarlijks ongeveer 10.000 euro subsidie per in dienst genomen werkloze. Dankzij deze subsidie kunnen de bedrijven schoonmaakdiensten aanbieden voor zo’n 11 euro per uur. Daarmee kunnen zij concurreren met de informele schoonmaakmarkt. Sinds de inwerkingtreding van de regeling is er maar beperkt gebruik van gemaakt. Momenteel bieden 42 kleine en middelgrote bedrijven schoonmaakdiensten aan. Ruim 1200 schoonmakers zijn, vaak in kleine deeltijdbanen, met subsidie aan het werk. Daarbij komt dat gemeenten sinds de invoering van de Wet werk en bijstand op 1 januari van dit jaar ruimere mogelijkheden hebben om langdurig werklozen aan een baan te helpen, waardoor een afzonderlijke regeling voor de schoonmaaksector niet langer nodig is. Tegen deze achtergrond is besloten de schoonmaakregeling te beëindigen. Dit moet volgens staatssecretaris Van Hoof op een zorgvuldige manier gebeuren. In overleg met brancheorganisatie OSB zal hiervoor een definitieve regeling worden opgesteld. Voor de staatssecretaris staat voorop dat werknemers die nu schoonmaakdiensten verrichten, hulp van hun huidige werkgever moeten krijgen bij het vinden van een andere baan. De bedrijven hebben al aangegeven hiertoe bereid te zijn.Voor de schoonmaakwerkgevers wil Van Hoof een overgangstermijn creëren waarin zij kunnen zoeken naar vervangende activiteiten.In 2005 is voor de afbouwregeling 7 miljoen euro beschikbaar. Voor 2006 zal het bedrag hiervoor later worden vastgesteld. De staatssecretaris verwacht dat het stopzetten van de regeling nauwelijks gevolgen zal hebben voor de informele schoonmaakmarkt. Naar schatting maken 900.000 huishoudens gebruik van huishoudelijke hulp en slechts 6.500 huishoudens (7 promille) hebben een hulp via de schoonmaakregeling.