Positie van klager over (seksuele) intimidatie wordt versterkt
U bekijkt nu een bericht uit het archief van FlakkeeNieuws van 2007 en ouder.
De positie van een werknemer met een klacht over (seksuele) intimidatie op het werk wordt versterkt. Een rechter kan bij een klacht beslissen om de bewijslast te verschuiven naar de beschuldigde partij. Dat kan gebeuren als de werknemer een klacht zo met feiten kan onderbouwen dat de rechter het vermoeden van (seksuele) intimidatie kan afleiden.
Wanneer de bewijslast wordt verschoven, betekent dit dat de werknemer niet hoeft te bewijzen dat de (seksuele) intimidatie heeft plaatsgevonden, maar dat het aan de werkgever is te bewijzen dat dit niet het geval is.
Dit vloeit voort uit het wetsvoorstel om het verbod op intimidatie en seksuele intimidatie op te nemen in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek. Minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wetsvoorstel met deze strekking naar de Tweede Kamer gestuurd, mede namens minister Donner van Justitie en minister Pechtold van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
Met de wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen neemt het kabinet een Europese richtlijn over op het terrein van discriminatie op grond van geslacht. Door deze antidiscriminatierichtlijn wordt iemand die een beroep doet op het discriminatieverbod beter beschermd. De Geus streeft ernaar het wetsvoorstel zo snel mogelijk van kracht te laten worden.