Schoolkosten voortgezet- en beroepsonderwijs fors gestegen
De gemiddelde schoolkosten voor het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zijn in de laatste drie schooljaren flink gestegen. Het gaat dan om bijvoorbeeld de vrijwillige bijdrage, boeken en excursies. Minister Van der Hoeven en staatssecretaris Nijs laten een onderzoek doen naar de oorzaak van deze kostenstijging.
Dat onderzoek moet voor de zomer klaar zijn. Aan de schoolkosten waren de ouders voor het voortgezet onderwijs gemiddeld 324 euro en voor het middelbaar beroepsonderwijs 410 euro meer kwijt dan in het schooljaar 2000-2001. Aan de aanschaf boeken gaven de ouders het meeste uit.
Dit blijkt uit een brief van minister Van der Hoeven en staatssecretaris Nijs, die met het onderzoek van Research voor Beleid naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De bewindslieden van OCW zijn onaangenaam verrast door de uitkomsten van het onderzoek. Eerdere onderzoeken uit 1999 en 2001 gaven geen aanleiding om deze stijging te verwachten. Bovendien heeft zich in deze periode 2001-2003 geen grootschalige onderwijsvernieuwing voorgedaan, die de kostenstijging zou kunnen verklaren. Daarom willen minister Van der Hoeven en staatssecretaris Nijs weten wat de oorzaken zijn van de stijging van de boekenkosten, de eigen bijdrage en de overige kosten in zowel het voortgezet onderwijs als middelbaar beroepsonderwijs. Daarbij kunnen ook de concurrentieverhoudingen aan de orde komen. In het onderzoek komt ook de vraag aan de orde of de instellingen ouders en leerlingen hebben betrokken bij de hoogte en opbouw van de vrijwillige ouderbijdrage en de hoogte van de kosten van de door de school voorgeschreven boekenpakketten. Voor de zomer komen de bewindslieden met de resultaten van het onderzoek. Ook zal met de Onderwijsinspectie worden bekeken wat de mogelijkheden zijn voor een grotere rol van de inspectie bij het toezicht op de schoolkosten (boeken en vrijwillige bijdrage).
Feiten en Cijfers
Voortgezet onderwijs
Vorig schooljaar bedroegen de gemiddelde schoolkosten voor het vmbo 680 euro, voor het havo 927 euro en voor het vwo 931 euro. In het schooljaar 2000/2001 waren de kosten voor het vmbo 472 euro, voor het havo 618 euro en voor het vwo 623 euro.
Voor de boeken betaalden de ouders in 2003/2004 voor het vmbo gemiddeld 392 euro. In het schooljaar 2000/2001 was dat 194 euro. Voor het havo was dat 478 euro en 251 euro in het schooljaar 2000/2001. Voor het vwo was het in 2000/2001 281 euro en 477 euro voor het huidige schooljaar.
De vrijwillige ouderbijdrage steeg voor het vmbo van ongeveer 50 euro in 2000/2001 naar 89 euro in 2003/2004, voor het havo van 73 euro naar bijna 86 euro en voor het vwo is de stijging van 69 euro naar 101 euro.
Middelbaar beroepsonderwijs
In het onderzoek is het mbo/bol (beroepsopleidende leerweg) onderverdeeld in drie categorieën, namelijk Economie en Handel, Techniek en Milieu en Gezondheid en Verzorging. De kosten zullen daarom binnen deze categorieën verschillen. Van het totaal aantal mbo-leerlingen volgt 66 procent de mbo/bol.
Vorig schooljaar bedroegen de gemiddelde schoolkosten voor 2003/2004 voor de bol 1097 euro en in 2000/2001 was dat 687 euro. Per categorie is de richting Economie en Handel gestegen van 675 euro naar 1149 euro, de richting Techniek en Milieu steeg van 762 euro naar 940 euro en de richting Gezondheid en Verzorging steeg van 535 euro naar 1168 euro. Voor boeken betaalden de ouders in 2003/2004 gemiddeld 541 euro en in 2000-2001 was dat 305 euro. De vrijwillige ouderbijdrage steeg van 92 euro in 2000/2001 naar 116 euro in 2003/2004.
Vanaf 1 augustus 2001 geldt de Wet tegemoetkoming schoolkosten en onderwijsbijdrage. Ouders met een inkomen tot 26.967 euro hebben recht op een maximale bijdrage. Voor het vmbo en onderbouw havo/vwo is de maximale bijdrage 540,90 euro per jaar. Voor bovenbouw havo/vwo is de maximale tegemoetkoming 613,21 euro per jaar. In het
middelbaar beroepsonderwijs is dat maximaal 906,21 euro. Is het inkomen hoger dan 26.967 euro dan geldt: hoe hoger het inkomen, hoe lager de tegemoetkoming. Daarbij wordt rekening gehouden met het aantal schoolgaande kinderen in het gezin.