Nu op de radio: Jouw Weekendstem!

Armoedeonderzoek uitgevoerd, resultaten verrassend

"Er bestaat al langer het vermoeden dat er onder de bevolking veel stille armoede is en dat mensen de weg naar het gemeentehuis hiervoor niet goed kunnen vinden" aldus wethouder 't Hoen. Eén van de speerpunten uit het raads- en collegewerkprogramma van de gemeente Oostflakkee betreft dan ook het armoedebeleid. Om in beeld te krijgen waar het hierbij om gaat heeft de gemeente in 2007 een onderzoek laten uitvoeren naar armoede en het bereik van sociale regelingen. De uitkomsten van dit onderzoek laten verrassende resultaten zien.

Zo komt naar voren dat ongeveer 75% van de doelgroep geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot kwijtschelding of bijzondere bijstand. Zelfs 93% van hen vraagt geen vergoeding aan voor sociaal culturele en/of sportieve activiteiten, terwijl ze hier wel recht op hebben. "Deze uitslag vraagt om actie" aldus wethouder 't Hoen.

Aanleiding
Armoedebeleid staat al enige tijd hoog op de politieke agenda, zowel op landelijk als op lokaal niveau. Dit blijkt onder meer uit de afspraken die zijn gemaakt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het gebied van maatschappelijke participatie, arbeidsparticipatie en armoede. Gemeenten hebben een belangrijke taak als het gaat om het tegengaan van armoede. Zij verstrekken daarom diverse voorzieningen die er voor zorgen dat mensen in hun dagelijkse bestaan kunnen voorzien. Te denken valt aan een uitkering en bijzondere bijstand voor specifieke kosten. Binnen de gemeente Oostflakkee zijn al diverse initiatieven als een goede collectieve zorgverzekering voor minima ontplooid. Ook vindt er actief re-integratiebeleid en schuldhulpverlening plaats.

Onderzoek
Om na te gaan in hoeverre er in de gemeente Oostflakkee sprake is van armoede en of er gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen heeft de gemeente opdracht gegeven aan onderzoeksbureau KWIZ om dit te onderzoeken. Aan de orde kwam onder meer de vraag wat de omvang en kenmerken zijn van de doelgroep van het minimabeleid van de gemeente. Ook het effect van het lokale beleid op de financiële situatie van de minimahuishoudens is onderzocht.

Voor de totstandkoming van het onderzoek heeft KWIZ onder meer gebruik gemaakt van gegevens van woningbouwverenigingen, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de gemeentelijke basisadministratie (GBA).

Resultaat
Eén van de uitkomsten van het onderzoek is dat er bijna 250 zogenaamde minimahuishoudens zijn in Oostflakkee. Dit is een kleine 6% van het totaal aantal huishoudens. Onder minimahuishoudens wordt verstaan huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum.

Slechts 22,4% van de doelgroep voor bijzondere bijstand maakt ook daadwerkelijk gebruik van deze voorziening. Een ongeveer even grote groep van 27,6% van de huishoudens maakt gebruik van de kwijtscheldingsregeling. Opvallend is dat slechts 7% van de huishoudens die recht hebben op een vergoeding voor sociaal culturele en/of sportieve activiteiten, gebruik maakt van de voorziening. Hierbij valt op te merken dat de grootste groep gebruikers van sociale voorzieningen is te vinden onder inwoners die een uitkering van de gemeente ontvangen. De inwoners die via deze weg met de gemeente in aanraking komen, maken het meest gebruik van de voorzieningen.

Nota armoedebeleid
Door het onderzoek is een reëel beeld ontstaan van de kenmerken en de omvang van de doelgroep voor het minimabeleid en het gebruik van regelingen. Dit zal meegenomen worden bij de totstandkoming van een nota minimabeleid, die in de loop van 2008 in de gemeenteraad behandeld zal worden. Hiervoor zal ook aan diverse instellingen gevraagd worden om een actieve bijdrage te leveren.  In de nota zullen door de gemeenteraad essentiële keuzes worden gemaakt over het minimabeleid. Een belangrijke keuze is hoeveel geld de gemeenteraad beschikbaar stelt voor het minimabeleid. Ook is belangrijk of en hoe de doelgroep wordt gestimuleerd om meer gebruik te maken van gemeentelijke regelingen.  Wethouder 't Hoen heeft er in ieder geval al ideeën over: "Aandachtspunt voor mij zal in ieder geval de jeugd zijn. Een laag inkomen van ouders mag niet leiden tot uitsluiting of achterstand bij de start van de schoolcarrière. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanschaf van een computer of andere leermiddelen".