Virtuoze barok met Bach-cantates en Italiaanse Händel

Het instrumentale ensemble bestaat uit een professioneel barokorkest en bekende solisten: onder meer counter-tenor Sytse Buwalda en tenor Marc van Heteren zullen hun medewerking verlenen, alsmede de sopraan Valeria Mignaco en de bas-bariton Gerrit Heida. Het barokorkest bestaat uit een dubbele bezetting van strijkers. Naast twee barokhobo's wordt de bijzondere ‘oboe da caccia’ als derde hobo ingezet. Dit instrument, ook wel de jachthobo genoemd, is bijzonder vanwege zijn vorm en lage geluid. Concertmeester is de bekende barokvioliste Annabelle Ferdinand; de algehele leiding is in handen van Sietse van Wijgerden uit Dirksland. Johan van Broekhoven verzorgt de begeleiding op klavecimbel. Het concert vindt plaats op zaterdag 2 oktober in de Hervormde Kerk van Dirksland, aanvang 20.00 uur. De toegangsprijs bedraagt 8 euro voor volwassenen en 6 euro voor jongeren tot 18 jaar. De Flakkeese cultuurorganisatie Stichting Podium en diverse sponsors verlenen financiële steun.
Bijzonder werk: ‘Dixit Dominus’
Het vijfstemmige ‘Dixit
Dominus’ van Händel, met de tekst van Psalm 110, is het grootste werk dat Händel
in het Latijn heeft gemaakt. Het werk heeft een enorm jeugdig elan: Händel
schreef het in 1707 in Rome op 22-jarige leeftijd! Veelal worden jeugdwerken
gezien als voorbereiding voor het latere vakmanschap; echter bij de beste
componisten (zo ook bij Bach) lijkt het soms dat hun jeugdwerken het meest
direct treffen. Händel was tijdens een cruciale periode van zijn componeren –
van 1706 tot 1710 – in Italië; hij schreef hier enkele opera's en vele
solo-cantates (er zijn er ruim honderd bewaard gebleven!). Zijn Italiaanse
werken zijn een goudmijn en laten duidelijk zien hoe goed hij de Italiaanse
stijl beheerste. Het ‘Dixit Dominus’ werd uitgevoerd in de vespers in de
Sixtijnse kapel, hetgeen past bij de grootsheid van deze verrassende compositie.
Aan het einde van de achttiende eeuw raakte het werk al in de vergetelheid,
waarschijnlijk omdat in Engeland – waar Händel na 1710 verder leefde – het werk
minder zou aanspreken door de Latijnse taal. Onvoorstelbaar is echter dat het
werk pas na 1952 weer voor het eerst werd uitgevoerd. Naast gregoriaanse citaten
in lange noten (in het eerste en laatste deel is een oude paas-intonatie
verwerkt), heeft het in zijn vijfstemmigheid een sterke mate van instrumentale
virtuositeit. Het doet denken aan de Italiaanse stijl van Vivaldi wat betreft
dramatische contrasten, maar ook aan de Duitse polyfone stijl (iedere stem is
zelfstandig) van Bach. Een Händel-specialist heeft eens opgemerkt dat het
slotgedeelte van het ‘Dixit’ duidelijke overeenkomsten heeft met het slot van de
negende symfonie van Beethoven. Hoewel heel anders van stijl hebben ze in elk
geval beide die niet te stuiten barokke drang en opgetogen sfeer. Händels latere
werken (in Engeland gecomponeerd) zouden homofoner van klank worden.
Gevarieerde cantates
Cantate BWV 26 ‘Ach wie nichtig, ach
wie flüchtig’ van Bach verbeeldt de verwisseling van het leven met de dood door
voortsnellende noten die als het ware verdwijnen in het niets. De eenstemmige
koorpassages hameren dit thema nog eens extra bij de luisteraar in het oor. In
de tenor-aria horen we de vergelijking van water met het voortsnellende leven.
Ook wordt het uiteenspatten van druppels muzikaal uitgebeeld: het uiteenspatten
van de uren die voorbijgaan. De bas-aria is als het ware een sardonistische dans
met drie hobo's (in twee cantates worden overigens de drie hobo's ingezet), die
daardoor extra venijnig klinkt.
Cantate BWV 140 ‘Wachet auf, ruft uns die
Stimme’ is een van de beroemdste werken van Bach. Het behandelt de geschiedenis
van de vijf dwaze en vijf wijze maagden. In het gehele openingsdeel is er een
motief dat een opwekkende sfeer oproept; rode draad is de bekende melodie van
het ‘Wachet auf’-gezang. In de tweede helft van dit openingsdeel komt op de
tekst van het ‘Halleluia’ een sfeer van extase en verukking naar voren. Er zijn
twee aria's voor sopraan en bas die een ‘liefdesdialoog’ voeren: namelijk tussen
Jezus (bas) en de gelovige ziel (sopraan).
Cantate BWV 196 ‘Der Herr denket
an uns’ is een van Bach's vroege werken: er zitten grote koorpassages in.
Waarschijnlijk was het een huwelijkscantate voor de oom van Maria Barbera (de
eerste vrouw van Bach). De cantate wordt aan het einde van het concert
uitgevoerd; in de tekst wordt gevraagd om een zegen van God. Met heerlijk
soepele muzikale lijnen dalen de noten op de toehoorder neer.
‘Fiori Musicali’
Het Jong Kamerkoor ‘Fiori Musicali’, dat
met dit concert zijn tweede jaar ingaat, bestaat alleen uit jonge en vitale
stemmen. Het kamerkoor o.l.v. Sietse van Wijgerden richt zich op talenten die
zich willen inzetten voor bekende en minder bekende muziek op Flakkee. Het
voerde zoal de 'Quattre motets pour le temps de Noël' van Poulenc en het soms
12-stemmige Requiem van Howells uit, alsmede diverse werken van Byrd en Purcell.
Het koor waagt zich aan werken met een hogere moeilijkheidsgraad. De leden
moeten muzikaal ontwikkeld zijn en werken met thuisstudie aan het programma.