Nu op de radio: Archipel in de ochtend

Terug naar agenda overzicht...

Smaak van de 19e eeuw

zaterdag 11-09-2010 09:00 uur

Een bezoek aan het Zeeuws museum in Middelburg inspireerde Sarette Bakelaar, edelsmid te Goedereede, tot het maken van een collectie aan dopringen. Deze brede gouden ringen werden in een groot deel van Zeeland door de vrouwen bij feestelijkheden en kerkgang gedragen. De ring werd door goudsmeden zo genoemd naar de vele dopjes die erop waren gesoldeerd. De meeste vrouwen kregen of kochten deze ring omstreeks hun 18de jaar. Door het meestal grove handwerk, kregen zij dikkere vingers. Hierdoor werd deze ring vaak 'op de groei 'gekocht.

De oorsprong van de ring gaat terug naar de 17de eeuw. Dit type ring is dan circa 5 mm breed. Omstreeks 1775 was het formaat gegroeid tot ca. 10 mm. De ring werd in die tijd omschreven als handring met doppen of ringh met knobbels. Rond 1800 kwamen er al exemplaren voor met een breedte van 15 mm. Tot het kwart van de 19de eeuw wordt de ring bij diverse Nederlandse streekdrachten gedragen. Hierna verdween dit type ring langzaam uit het modebeeld. In Zeeland bleef de ring populair en werd deze na 1850 steeds groter.

Er werd in deze tijd in Zeeuws Vlaanderen een variant naast deze ring gedragen. De ronde dopjes in de rand werden vervangen door zetkastjes waarin blauwe steentjes werden gezet. Ook werden kleurloze steentjes gebruikt die een fonkelend effect hebben. Rond 1890 is de breedte gegroeid tot maximaal 20 mm. Rond 1900 begint de dopring, soms 25 mm breed, te verdwijnen uit de Zeeuwse streekdracht. In de geschiedenis zijn tot op heden twee zilveren dopringen aangetroffen. De dateren van rond 1920 - 1930  en zijn nooit als dopring gedragen. 

Sarette Bakelaar heeft haar edelsmederij aan de Markt 1 te Goedereede. Op de Open Monumentendag op zaterdag 11 september 2010 is in Kunstwinkel WOEWEI aldaar een fraaie collectie aan zilveren ringen, geinspireerd op deze dopringen te bewonderen.