Nu op de radio: Archipel bij nacht

Middelharnis op de cover van Amerikaans tijdschrift

Foto behorende bij Middelharnis op de cover van Amerikaans tijdschrift
Foto behorende bij Middelharnis op de cover van Amerikaans tijdschrift

Het Laantje van Middelharnis siert de omslag van de nieuwste editie van The New Yorker. De wereldberoemde kunstenaar David Hockney schilderde het originele werk van Meindert Hobbema in eigen stijl na. Hij maakte van het zo kenmerkende donkere vergezicht met de dubbel bomenrij, het polderlandschap en het dorp in de verte een nieuwe opgefriste kleurige versie.

"De cover van het tijdschrift is een uitsnede van een groter doek dat Hockney schilderde," weet streekarchivaris Jan Both uit Middelharnis. "Het landschap maakt onderdeel uit van een drieluik dat in een ongebruikelijke vorm is uitgesneden." Both vindt het bijzonder dat de 80-jarige kunstenaar het originele doek uit 1689 heeft bewerkt voor een eigen versie. "Nee, dat is geen creatieve armoede. Ik vermoed dat hij het werk altijd al heeft bewonderd."

Dat vermoeden wordt bevestigd door een interview met de maker zelf. Hockney vertelt daarin dat hij het origineel van de zeventiende eeuwse schilder Hobbema voor het eerst op zijn achttiende zag in the National Gallery in Londen. Sindsdien heeft er altijd van gehouden. Vooral de vergezichten met de versmalling van de weg, de hoge bomenrij en de grote luchtpartij vindt de Britse kunstenaar fascinerend aan het werk. Zijn eigen versie kreeg als titel ‘Tall Dutch Trees After Hobbema (Usefull Knowledge)’.

National Gallery
Het origineel van het Laantje van Middelharnis is nog altijd in het bezit van de Nationale Gallery. De gemeente Middelharnis verkocht het werk ooit aan een Dordtse kunsthandelaar. Een kopie uit 1822 hangt nog wel in het Oude Raadhuis. "Er zijn wel meer kopieën; vaak geschilderd door amateurs. Dat zo’n grote kunstenaar als Hockney zich nu door het werk laat inspireren, is toch grappig," stelt Both.

De streekarchivaris gaat zeker een exemplaar van het magazine proberen te bemachtigen. Is het niet voor het archief, dan wel voor de privécollectie. Want niet alleen de afbeelding, maar ook de datum rechts in de hoek is speciaal voor Jan Both. "Het tijdschrift is de 23ste gedateerd. En laat dat nou ook precies mijn verjaardag zijn," lacht hij.

Steneweg
De Rotterdamse dichter Rien Vroegindeweij heeft al een digitaal exemplaar toegestuurd gekregen van zijn zoon, die een abonnement op The New Yorker heeft. Vroegindeweij groeide op in het Laantje van Middelharnis, dat eigenlijk de Steneweg heet. Hij schreef er ooit ook een gedicht over. Daarin noemt hij het ‘de straat waar ik geboren ben’. Dichterlijke vrijheid, noemt hij dit nu. Want zijn wieg stond in de Visserstraat en pas later verhuisde het gezin naar de nieuwbouwwijk die verrees op de plek van het statige Hollandse landscheep zoals vastgelegd door Hobbema.

Ook Vroegindeweij vindt het bijzonder dat de wereldberoemde kunstenaar David Hockney zich liet inspireren door het werk van de zeventiende eeuwse schilder uit Amsterdam. "Het is een typische Hockney geworden, met die felle kleuren en zijn heldere schilderstijl. Ik mis op de cover van het tijdschrift alleen wel Patagonië. Het huisje, of boerderijtje dat rechts op het origineel staat ontbreekt. In mijn tijd was dat een groot door bomen omgeven landhuis. Het symboliseerde voor mij altijd het einde van de wereld."